Zolang de wind maar waait

Gepubliceerd op 28 februari 2022 om 11:14

Interview met mijn oma Aukje

“Wij waren niet van windstil”

 

Toen ik 7 jaar oud was, regelde mijn oma Aukje mijn eerste zeillessen. Samen met mijn twee neven gingen wij zeilen en sindsdien doen we dat jaarlijks. Mijn oma heeft een passie voor water en zeilen; en ik was wel benieuwd naar haar goede verhalen. Ze blijkt niet snel van slag te zijn van gebeurtenissen op en rond de boot, zolang de wind maar waait.

 

Wij delen een passie voor het water. Wanneer begon jouw passie?
“Mijn ouders hadden een zeilscheepje “de Romke” en ik ben bij wijze van spreken aan boord geboren. Vanaf 3 maanden deinde ik mee, vanaf 2 jaar mocht ik de helmstok vasthouden, en zo leerde ik zeilen. Ik heb nooit les gehad. Al op jonge leeftijd had ik een zwemvest en zat ik met een touw van 1,5 meter aan mijn moeder vast. Toen ik 3 jaar was, kreeg ik een beter zwemvest en kon het touw weg. Om de kwaliteit van het zwemvest te testen, gooide mijn vader mij pardoes overboord. Ik vond dat niet leuk en werd erg boos. Ik denk mijn moeder ook.”

 

“Ik vind het heel leuk dat jij ook een gepassioneerd zeilster bent, want jouw vader en met name jouw tante vonden zeilen echt niet leuk. Wat ik merkte toen ik 8 jaar geleden met jullie in een Valk zat, was dat je zeilen nooit verleert. Toen we vastliepen, wist ik nog precies hoe we achteruit moesten zeilen. Daar was ik zo blij om!”

Wat is het spannendste dat je met zeilen hebt meegemaakt?

“Als tiener deed ik samen met mijn broer Romke mee aan vrijwel alle zeilwedstrijden in de Sternklasse. Wij wilden natuurlijk winnen en dat deden wij ook vaak. Een wedstrijd is altijd spannend. Soms brak er wel eens een giek of mast, maar dat zorgde niet voor paniek bij ons. Wat wij echter niet leuk vonden, was windstilte. Tijdens een wedstrijd op het Sneekermeer was de wind opeens weg en kregen mijn broer en ik enorme ruzie. Toen ben ik overboord gesprongen. Ik ben opgepikt door de wedstrijdboot achter ons – die ook lag te dobberen.”

 

“Wat ik mij ook herinner, was een zeiltocht met mijn vader waarbij we het Noordzeekanaal overstaken. Toen ik opkeek, zag ik de boeg van een zeeschip en dat was voor mij als kind een zeer grote en angstaanjagende boeg. Mijn vader was eigenlijk nergens bang voor, dus ook niet voor zo’n schip. Er was geen paniek aan boord; hij had de situatie onder controle.”

Wat is voor jou de mooiste plek op het water?
“Als je één ligt in de wedstrijd. Eigenlijk moet je als tweede liggen, tot aan het laatste rak en dan er voorbij. De hele wedstrijd aan kop liggen, is erg vermoeiend. Voor wedstrijden kwamen we op de Kaag, Loosdrecht, Alkmaar, Sneek en op het Braassemermeer. Allemaal mooie plekken, maar op de Kager plassen begon het allemaal voor mij.”

 

“Vroeger, als wij op een brug over een rivier reden, droomde ik altijd van varen op de rivier, behalve op de Waal want die is zo druk. Jaren later toen ik nog met opa verkering had, heb ik uiteindelijk ook ‘op stroom gevaren’. Het was een extreem warme zomerdag en opa en ik gingen samen met oom Aris zeilen op De Bijland, een meer bij Lobith. Oom Aris stelde voor om onder de brug door te gaan en dan op de Rijn te gaan zeilen. Opa zei nog dat je niet tegen de stroom in kan zeilen. Maar oom Aris en ik zagen het probleem niet. Toen we de Rijn hadden overgestoken en terug wilden varen naar De Bijland, bleken we inderdaad met de rivier te zijn mee gestroomd. We zijn op zoek gegaan naar een haven; die vonden we in Westervoort, bij de grindhaven van een steenfabriek. inmiddels waren we wel op de IJssel beland…...

Opa en oom Aris, beiden gekleed in zeer luchtige kleding, zijn door de steenfabriek gelopen, over het hek geklommen, want het was zondag, en op zoek gegaan naar een bushalte. In de bus werden ze wat vreemd aangekeken op hun kledingkeuze, haha. Met de bus zijn ze naar Zevenaar gegaan om de auto van oom Aris te halen en toen naar De Bijland om onze auto met de trailer van de boot te halen.

Ondertussen was ik met de boot verder de IJssel opgevaren op zoek naar een haven met een trailerhelling. Toentertijd waren er nog niet zulke mooie en vele jachthavens als nu, dus het duurde even voor ik een aanlegplaats had gevonden. In Giesbeek lagen in een grote bocht een aantal binnenvaartschepen en daar heb ik aangemeerd. Een van de schippersfamilies bood mij aan thee te komen drinken op de Rijnaak. Zij vonden het wat: een meisje alleen, slechts gekleed in bloesje en bikini, op een boot. Zelf ervaarde ik het niet zo; ik had heerlijk in mijn eentje gezeild op de rivier!

Terwijl ik thee zat te drinken, waren opa en oom Aris naarstig naar mij op zoek. Alle haventjes en inhammetjes tussen Westervoort en Giesbeek hebben zij bekeken, maar nergens troffen zij mij aan. De weg liep natuurlijk niet langs de IJssel, dus overal moesten ze met de trailer weer draaien. Uiteindelijk vonden ze mij en de boot in Giesbeek. Vanaf aankomende zomer heeft onze boot toevallig Giesbeek als thuishaven. Er is nu een mooie jachthaven. Dan laat ik jou de bocht nog wel eens zien.”

 

Heb jij nog tips voor mijn avontuur met ‘School at Sea’?

“Het belangrijkste is dat je vooral gáát. Ik heb spijt dat ik dat zelf vroeger niet heb gedaan. Zo’n reis had goed bij mij gepast. Je leert zo ontzettend veel tijdens dit avontuur, ook al zal het niet altijd leuk zijn. Wedstrijdzeilen was ook niet altijd leuk, en zeker in mijn tijd toen wet suits nog niet bestonden en je dus nat werd tot op je vel; maar daarna voelde je je enorm voldaan.

 

Dus zolang de wind waait, kun je vooruit in het leven, nieuwe havens ontdekken en nieuwe mensen ontmoeten!”


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.